Hypnose en Lord Lister

Over de beeldvorming van hypnose in een pulpreeks
Terug naar de hypnosebibliotheek
©Johan Eland

Nr. 2888 van de reeks Lord Lister genaamd Raffles nieuwe avonturen.
De grote onbekende. Tegenspeler van Lord Lister in deze aflevering is een geheimzinnige hypnotiseur bijgenaamd 'De Luipaard'. Deze opereert vanuit de kelder van een voormalig klooster in Londen waarvanuit hij zijn handlangers, anoniem, opdrachten geeft. De Luipaard zoekt zijn slachtoffers zorgvuldig uit, ze moeten rijk zijn en gemakkelijk te hypnotiseren. De plaats doet er niet zoveel toe. Hij slaat zowel in een auto toe als in een gewoon huis. Zijn slachtoffers maakt hij willoos en beveelt hen dan geld en sieraden af te geven. Vier a vijf Londenaren zijn al het slachtoffer geworden als John Raffles zich met de zaak gaat bemoeien. De gehypnotiseerde vrouw van een bankier blijkt slechts geslepen kristal ipv diamanten te hebben en wordt daarom nog even vastgehouden voor losgeld. Hoe wordt niet vermeld maar Raffles bevrijdt haar en neemt en passant 7000 pond sterling en andere verhandelbare spullen mee.

Hoe is dat allemaal zo gekomen?
De moderne hypnose heeft zich ontwikkeld uit het werk van de Weense dokter F.Mesmer (1734-1815). Hij bedacht een alles doordringende fijne stof die elke lichaam omhuld en uitstraalt – het dierlijk magnetisme – Verstoring van dit magnetisme veroorzaakt volgens Mesmer ziekten. Door manipulatie van eigen en ander magnetisme kon de arts de balans herstellen. Vooral ogen en vingertoppen straalden dit magnetisme uit. In de loop der tijd werden uitgestrekte handen en priemende ogen symbolen van het mesmeriseren en later hypnotiseren. Een volgeling van Mesmer was Baron de Puységur (1751-1825). Hij zag gemagnetiseerde mensen in een trance raken en gevoelig worden voor suggesties van de behandelaar. Critici meenden dat de door Mesmer ontdekte stof helemaal niet bestond en de genezingen te danken waren aan suggestie. Wat bleef waren de trance en de suggestie. De Engelse arts Braid (1795-1860) herontdekte deze verschijnselen vernoemde de slaapachtige trance naar de slaapgod ‘Hypnos’.: Hypnose.
In de tijd van Mesmer is de patient een passieve, willoze ontvanger van het magnetisme en de magnetiseur actief en wilskrachtig. Na Braid worden de rollen omgedraaid en is de patient steeds meer de actieve partij die zich openstelt voor suggesties. Hij moet imagineren, zich de gewenste toestand verbeelden. Braid stelde vast dat ook de trance alleen tot stand komt als de patiënt zich openstelt voor, meestal, verbale suggesties. Trance en de suggesties van de hypnotiseur zijn dan nog maar hulpmiddelen. Volgende fase in de ontwikkeling is de zelfhypnose. Hier speelt de hypnotiseur helemaal geen rol meer. Aleen de wils- en verbeeldingskracht van de patient zelf zijn belangrijk.

Hoe gaat het hypnotiseren?
In deze Lord Lister wordt beschreven hoe de schrijver denkt dat de hypnotiseur te werk gaat: Een dwingende , onweerstaanbare blik, ogen van een tijger,met een vreemde, wilde gloed er in die gedachten wakker riep aan het oerwoud, de wildernis, vluchtend wild, het kraken van riet, de doodskreet van een besprongen waterbok..” De grijze bezoeker keek recht in die ogen”.’”Ook deze keer was het hem gelukt”:Hij kende die wezenloze uitdrukking, hij kende dat als het ware wegschieten van de blik, de rilling bij de mondhoeken, dan een kleine schok, als van iemand die in gedachten staat en plotseling, geheel onverhoeds, op de schouder wordt getikt.
Klopt dit met de werkelijkheid?
De moderne lezer weet inmiddels dat het niet zo eenvoudig de macht over een ander krijgen. Waar haalt de auteur zijn beeld van het hypnotiseren vandaan?
Volgen we de ontstaansgeschiedenis van de hypnose terug dan zien we dat letterkundigen zich op alerlei manier hebben bemoeid met het magnetisme en de hypnose. Ze volgden de wetenschappelijke ontwikkelingen met enige achtstand en bedachten fantastische varianten. Maar ook hadden ze vaak kritiek.
De Nederlandse schrijver Willem Bilderdijk (1756-1831) was een tijdgenoot van Mesmer en had dus alle gelegenheid te zien hoe het magnetiseren in zijn werk ging. Fel waarchuwd (1833) hij tegen het zogenaamde dierlijke magnetisme. Hij wijst daarbij op een paar elementen die we bij Lister terugzien.
In zijn vergelijking met wilde dieren staat Lister niet alleen. Ook Bilderdijk zag de Luipaard aan het werk:
Hij schrijft: "Het bezielde oefent ene bijzonder werking op het bezielde, door oog,houding en stem enz. Wij zien dit in de dieren, waarvan het een den aanblik van het ander niet verdragen kan.
Vele verslindende dieren bedwelmen met hun aanzien degenen die hun tot prooi zijn, zodat zij noch vluchten noch zich te weer stellen kunnen.
Wij zien het onder de mensen en hiertoe behoord inzonderheid hetgeen men 'ascendant' noemt, waardoor den een zich van den ander geheel meester maakt. Het is dus, dat de woedendste hond, dat ieder dier voor den opslag van 's mensen oog (gevoelt hij zijn meerderheid slechts) bezwijkt.

GEEN VROUW KAN EENS MANS WIL WEDERSTAAN!

Hoewel Luipaard zijn slachtoffers zowel onder mannen als vrouwen kiest worden in vereweg de meeste geromantiseerde hypnose-verhalen vrouwen het slachtoffer. Dat is terug te voeren op de werkwijze die Mesmer zelf invoerde.
Het was in Parijs een rage om zich te laten mesmeriseren, Vooral de vrouwen uit de adelstand, op zoek naar op enig vertier, maakten van de salons ontmoetingsplekken voor het uitwisselen van nieuwtjes.
Het mesmeriseren gebeurde meestal groepsgewijs, maar soms werd een sujet apart behandeld. Kennelijk ontlokte dat bij critici jalouzie
Bilderdijks bezwaren golden niet het bestaan van het dierlijk magnetisme, daarvan was hij maar al te zeer overtuigd, nee, het was zijn afkeer van het gebruik ervan. De schrijver meende dat er geen verschil bestaat tussen hetgeen de magnetiseur oproept in de band met zijn patient en hetgeen bestaat tussen echtelieden. Bilderdijk vond dat hoogst onzedelijk, echtbrekend en dus ontoelaatbaar. Opmerkelijk is de nadruk die de schrijver legt op de verschillen in kracht. Hij meent dat naarmate iemand lichamelijk minder krachtig is, makkelijker met magnetische straling kan worden overheerst. Voor Bilderdijk lijkt deze ongelijkheid als verschil tussen man en vrouw onbetwistbaar. Vrouwen en dochters zijn per definitie bedreigd.
Bilderdijk:”Het is dus, dat de edele op de zwakker kunne fysiek heerst, en geen vrouw eens mans oog en den daarin uitgedrukten wil wederstaan kan. Met de stem is het evenzo.
Het oog, de houding, en de stem heeft in vergadering de kracht aan argument dat men gebruikt, en uit den mond van den een onweerstaanlijk schijnt, uit des anderen mond buiten alle uitwerking blijft. En dit is een der oorzaken waarom in grote vergaderingen de dwazen en onkundigen altijd heersen. Zij willen het naamlijk door hunnen wil, terwijl wijzeren overtuigen willen.
Bilderdijk was er dus van overtuigd dat er verschil was in magnetiseerbaarheid en verklaarde dat uit krachtsverschil.
De Luipaard zoekt inderdaad zijn slachtoffers onder gemakkelijk hypnotiseerbare mensen. Hóe hij dat doet wordt niet vermeld. Verdere studie is hier nodig. Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat er inderdaad sprake is van verschillen in trancediepte. Wellicht liep De Luipaard vooruit op het werk van de Amerikaanse psychiaters Spiegel en Spiegel (1978). Om de hypnotiseerbaarheid te meten ontwikkelden ze het Hypnotic Induction Profile (HIP ) Aan de hand van de stand van de oogbol leiden ze af hoe trance-gevoelig hun proefpersoon is. Hoe meer wit te zien is hoe dieper de trance. Jammer voor de romanciers: voor zowel het resultaat van een therapie als van een beroving maakt de trancediepte niet veel uit.
Welke gevolgen het magnetiseren had voor de magnetiseur was voor Bilderdijk onbelangrijk. Hij vond het mesmeriseren toch maar niks. Uit andere bronnen is echter bekend dat het magnetiseren, - vaak een kwestie van uren intensief stralen- een vermoeiende bezigheid was. Ook de Luipaard weet daarover mee te praten:
“De grijsgroene ogen verloren hun starende uitdrukking en en hij zuchtte: - Dat heeft me heel wat inspanning gekost. Ik wist dat hij tegenstand zou bieden, meer dan een ieder ander, maar ik wist evengoed, dat mijn macht niet te weerstaan is.”

Hoe gedraagt de gehypnotiseerde zich?
Bilderdijk wijst erop dat ook de houding en stem van belang zijn bij het magnetisme. Ook hierbij vindt hij Lord Lister aan zijn zijde.
Bijvoorbeeld mbt de motoriek van de gehypnotiseerde? De Luipaard geeft de gehypnotiseerde Raffles opdracht naar een verderop geparkeerde auto te lopen: “Onmiddellijk begon Raffles te lopen, afgemeten als een automaat, als onder de indruk van een onweerstaanbare macht, waaraan hij geen weerstand kon bieden. – Vlugger, beval de Luipaard kortaf.. Dadelijk bewogen de benen van de gehypnotiseerde man zich sneller, juist als een van die blikken poppetjes zoals de speelgoedventers ze wel verkopen op straten en pleinen.
Niet alleen de hypnotiseur past zijn stem aan de hypnotische situatie. Ook de stem van zijn sujet veranderd volgens de auteur van Lord Lister:
:” Zijn stem had een eigenaardige, onwezenlijke, eentonige klank toen hij zacht ten antwoord gaf: terwijl hij de ander de revolver toereikte: - Dat spreekt vanzelf. U hebt groot gelijk, groot gelijk.”

Van bevel tot suggestie
Niet alleen de klank is belangrijk; ook wat en vooral hoe iets gezegd wordt
Eenmaal in de greep van de hypnotiseur kunnen er eisen gesteld worden:echter niet op barse, bevelende toon: “Toen klonk de vriendelijke stem weer: - Zoudt u uw rechterhand niet uit uw jaszak willen nemen?
De moderne hypose, veelal toegepast in combinatie met psycho-therapie gebruikt meestal verbale suggesties om een trance te verkrijgen: Je kúnt benieuwd zijn naar hóe ontspannen, slaperig & loom je je kúnt voelen. Suggesties om de trance te bereiken waarna die gebruikt wordt voor het verwerken van suggesties.
Afgezien van enkele directe bevelen is de Luipaard met zijn taalgebruik aardig bij de tijd en heeft kennelijk zijn licht opgestoken bij de officiële hypnotherapie. Vooral de Amerikaanse psychiater Milton Erickson propageerde in de jaren 50 een permissief taalgebruik: Niet bevelen maar de gehypnotiseerde als het ware zelf de suggesties laten bedenken. Zelf laten concluderen uit waarheden alsof het gewenste gedrag daar logisch uit voortvloeit: een revolver is een gevaarlijk ding dus afgeven; Het is de rechterhand dus uit de zak halen. Heel mooi is de frase:”…..en die pruik afdoen. Het is immers een pruik. Ik wist het wel. En die baard komt mij niet erg natuurlijk voor. Doe dat ding liever af”

Hoe nu verder?
Het lijkt het alsof met het wegvallen van het elementen ‘wilsoverheersing’ en ‘droomachtige trance’ voor de letterkundigen de lol eraf is. Ze blijven min of meer vasthouden aan het concept waarin een onschuldig meisje tegen haar zin in een trance gebracht wordt en tot een willoze marionet gemaakt.
Het prototype van de geromantiseerde hypnose is Trilby (1896) van George Du Maurier. Deze roman markeert in de letterkunde de breuk met het mesmerisme. Hier wordt een onschuldig meisje door een booswicht ingepalmd: zonder magnetisme maar nog wel met wilskracht van de booswicht (Svengali) wordt ze in trance gebracht. Aanvankelijk om verlost te worden van haar hoofdpijn. Als ze eenmaal heeft toegegeven heeft is ze daarmee uitgeleverd aan de hypnotiseur. Die vormt haar sluipenderwijs tot gevierd zangeres en dwingt haar met hem te trouwen.
In de stripverhalen van Mandrake de Magiër is al sprake van verbeelding zonder enige vorm van trance-inductie of verbale suggestie. Een opmerkelijke tussenfase: Het is niet de patiënt of slachtoffer maar de hypnotiseur die de verbeeldingen imagineert: hij bedenkt de gewenste situatie die werkelijkheid wordt.
Welke letterkundige ontwikkeling nog mogelijk is zonder de componenten wil en willoosheid is voor de auteur van Lord Lister geen vraag. Hij houdt zich nog aan het schema van Bilderdijk: De Luipaard heeft Lister naar de geparkeerde auto gedirigeerd en naar zijn schuilplaats gereden. Daar ontstaat een vechtpartij die Lister natuurlijk wint. Hij is immers de held, dus zowel moreel, intellectueel als lichamelijk de meerdere van de Luipaard. Als de Luipaard beter naar Bilderdijk had geluisterd kon hij het weten: Je kunt iemand die sterker is helemaal niet hypnotiseren!

2001 ‘Hypnose en Lord Lister’. Lord Lister klubblad nr. 79, januari 2001 blz. 42 – 45. Over de beeldvorming en het gebruik van hypnose in Lord Lister nr. 2888 “Hypnose en juwelen”.

Copyright Johan Eland

Reacties

Populaire posts