De schoonmoeder van Dr. van Renterghem

Terug naar de hypnosebibliotheek
(Uit het plakboek van de hypnose)


© Johan Eland.

Als de schoonmoeder van Albert Willem van Renterghem ooit de illussie had dat ze een eenvoudige, ietwat saaie schoonzoon zou krijgen zal ze menigmaal haar ogen en oren niet geloofd hebben. Nog maar nauwelijks afgestudeerd maakte de jonge dokter ruzie met de plaatselijke apothekers over een vreemd soort parijse pillen, om kort daarna aan te komen met hypnose als geneesmiddel. En alsof dat nog niet erg genoeg was liet hij zich in met de Bussumsche arts/schrijver Frderik van Eeden wie bekend was om zijn wereldvreemde gedrag. Tot overmaat van ramp verhuisde het gezin van Renterghem met de schoonmoeder naar Amsterdam . Waarmee de hoop op een eenvoudige rustige plattelandshuisartsenpraktijk in rook opging. In plaats daarvan kwam ze letterlijk in een gesticht voor zenuwzieken te wonen. Daarbij kwam nog dat de ondernemende Albert er geen probleem in zag zijn schoonmoeder in voorkomende gevallen te gebruiken als levend voorbeeld en lokaas voor zijn hypnosepraktijk.En toen de hypnosetherapie eenmaal door de beschaafde mensen aanvaard was ging hij opeens weer pionieren met die nieuwerwetse 'Freudsche therapie. Nee makkelijk had ze het niet......die schoonmoeder!


VAN RENTERGHEM: TUSSEN ZACHT EN ZAKELIJK Albert Willem van Renterghem (1845 1939) Hij was de zoon van een Goese huisarts en voorbestemd om zijn vaders voetsporen te volgen. Tussen 1867 en 1877 was van Renterghem officier van gezondheid bij de marine. In zijn verloftijd studeerde hij medicijnen.Na zijn artsexamen vestigde de jonge dokter zich eerst in Heinekenszand. Later nam hij de praktijk van zijn vader in Goes over. Van Renterghem is gedurende zijn hele leven op zoek geweest naar de ideale combinatie van toegewijde huisarts en succesvol zakenman. Zijn ambities maakten dat hij openstond voor allerlei nieuwe vindingen in de geneeskunde. Zo raakte hij in 1883 enthousisast voor de door de Belgische arts A. de Burggraeve uitgevonden therapie onder de naam dosimetrie. Deze methode stoelde op de gedachte dat alleen de natuur zelf kan genezen en de arts slechts een schamele hulp kan zijn die geneesmiddelen in zeer kleine hoeveelheden (doses) moet toedienen in de meest pure vorm. Van Renterghem bestelde de pillen uit Parijs en kwam daardoor in botsing met de plaatselijke apothekers die hun broodwinning bedreigd zagen. De controverse werd uitgevochten in de plaatselijke kranten en eindigde doordat de apothekers onder leiding van van Renterghem zelf de pillen gingen bereiden. Inmiddels had de jonge arts in 1868 de laatste hand gelegd aan het Compendium de medicine dosimetrique. Ondanks dat er vele presentexemplaren werden verspreid was de reaktie op het werk teleurstellend. Spoedig verdween het enthousiasme van van Renterghem voor de dosimetrie en diende zich een nieuwe vinding aan nl. het hypnotisme.DE EERSTE KEERIn 1887 las hij het 'Le somnambulisme provoque' van de Franse hoogleraar Dr. Beaunis.Hij raakte daarvan zo onder de indruk dat hij besloot het hypnotisme verder te onderzoeken en het voorzichtig toe te passen op een paar patienten. Zoals hij verwachtte speelde z'n onervarenheid hem parten en liet het resultaat veel te wensen over. Toch had hij voldoende gezien om te besluiten dat het hier een nieuw en veelomvattend werkterrein van de geneeskunde betrof." 'Ik had er eene zeer drukke werkkring en was eenigszins huiverig om mij zelven te benadeelen in den goeden dunk mijner clientele door het verrichten van experimenten met hypnose en suggestie op mijne patienten. Zooveel mogelijk deed ik dan ook enkele proefnemingen in het geheim en een goed deel der minder gunstigen uitkomsten die ik verkreeg, is dan ook stellig wel aan deze omstandigheid toe te schrijven. Zoo herinner ik mij maar al te goed het volgende feit. Een man van middelbaren leeftijd, lijdende aan den hypochondrischen vorm van neurasthenie, dien ik reeds geruimen tijd zonder eenig gunstig gevolg had behandeld, had er in toegestemd zich door mij te laten hypnotiseeren, edoch buiten medeweten van zijne vrouw. Ettelijke dagen lang, 'snamiddags tusschen 1 en 2 ure had ik hem, in mijne studeerkamer in een luien stoel gelegen, gehypnotiseerd. Hij was in een lichten slaaptoestand gekomen en mijne suggesties hadden hem zooveel goed gedaan, dat (om zoo te zeggen) al zijne klachten hadden opgehouden. 'Mijn patient was al even verbaasd over dit gevolg als zijn geneesheer en kon weer aan den arbeid gaan. Een weinig overmoedig door dien goeden uitslag, gaf ik hem verlof den prachtigen uitslag van de kuur aan zijne vrouw mede te deelen en haar ook te zeggen op welke ongewone wijze de beterschap was verkregen. Maar die overmoed kwam mij duur te staan! Ik zag of hoorde de volgende drie dagen niets van patient en besloot op mijne dagelijksche tournee hem aan huis eens te bezoeken om naar zijn welstand te vernemen, in de meening dat zijne vrouw mij stellig dankbaar zou zijn voor het herstel van haar broodwinner en mij hupsch ontvangen zou. Doch binnentredende in de woning, zag ik den man te bed, kermend en klagend en de vrouw, zoodra ze mij zag, overladde mij met verwijten en verbood me beslist haar man toe te spreken of aan te raken. Zij wilde zich niet met die duivelskunsten inlaten en zou ook wel zorg dragen dat haar man in 't vervolg geen voet meer over mijn drempel zette. Hij was veel erger ziek dan ooit te voren, ik ging met de zwarte kunst om. Zij had nu een geschikte dokter gevonden (een mijner collega's), die mijne handelingen ten zeerste afkeurde, enz. enz. Eerst dacht ik bij den patient nog eenigen steun te vinden, doch weldra bleek me dat de suggesties van zijne vrouw dieper indruk op hem maakten dan de mijne. Er bleek me dan ook niets te doen over dan het veld te ruimen"DE SCHOOL VAN LIEBEAULT Het incident was voor van Renterghem aanleiding verdere scholing te zoeken in de suggestieve therapie. Hij schreef daarom een brief aan Dr. Liebeault in Nancy met het verzoek om in diens kliniek verder onderricht te mogen ontvangen.Dit leidde ertoe dat de ambitieuze arts al in april van hetzelfde jaar voor een paar weken afreisde naar Nancy. Daar leerde hij vooral de praktische kneepjes van het vak en was vastbesloten na terugkomst niet langer in het geniep de suggestietherapie te gaan toepassen. Terug in Goes richtte hij zijn polikliniek in op de eenvoudige wijze zoals hij dat gezien had bij zijn leermeester Liebeault.De patienten werden ontvangen in een vrij grote langwerpige studeerkamer die tegelijkertijd dienst deed als wachtkamer en spreekkamer. Het meubilair bestond uit het meest noodzakelijke en was sober van uitvoering. Een gemakkelijke armstoel voor de te behandelen patient stond met de rug naar het enige venster gekeerd tegen een der korte wanden. Verder was er een kleine tafel waarop 't ziekenregister, wat schrijfbenodigdheden en enkele instrumenten voor diagnostisch onderzoek. De arts zelf zat tijdens de behandeling op een klein bankje. Links en rechts tegen de wanden waren zoveel mogelijk stoelen geplaatst voor patienten, begeleiders en nieuwsgierigen. Al snel diende zich een patient aan die voor de nieuwgeleerde therapie in aanmerking kwam. Een bejaarde boer die van Renterghem drie jaren eerder had behandeld voor een zeer ernstige croupeuse pneumonie en wiens onbeperkte vertrouwen hij genoot. De man had al enkele malen geklaagd over een hardnekkig pijn bovenin de linker borsthelft. Onderzoek wees uit dat er geen sporen waren van eerdere aandoeningen of andere afwijkingen, de man was verder gezond. Van Renterghem stelde de man voor zich door de slaap te laten genezen. Hij verhaalde daartoe van de wonderen die hij had zien verrichten in Nancy. Tot zijn eigen verbazing en genoegdoening kwam de man al na enkele ogenblikken in een zeer diepe slaap en kon de arts hem de benodigde suggesties , de man was zeer hardhorend, in het oor schreeuwen. Aangevuurd door dit succes ging van Renterghem voort met de toepassing van de de suggestie aan het ziekbed.Al snel maakte hij naam in Goes en omstreken en zag hij zich genoodzaakt een vast spreekuur voor hypnotische behandelingen te houden. Later zou hij daarover schrijven: "... een spreekuur dat allengskens zoo druk bezocht werd, dat ik nauwelijks tijd meer vinden kon om mijne gewone loopende en buitenpraktijk naar behooren te verrichten. Drie maanden na mijn terugkeer uit Nancy begon ik mijne seances 's voormiddags 11 ure en was tot 5 ure 's namiddags aanhoudend bezig. In dat tijdsverloop behandelde ik tusschen 40 en 50 patienten. Als men nagaat, dat ik tusschen 8 en 11 'smorgens mijne vistites ik de stad maakt en 'savonds na een haastig middagmaal uitreed om in den omtrek mijne patienten te bezoeken, daarbij nu en dan nog een accouchement moest waarnemen, dan is het duidelijk, dat ik of mijn spreekuur voor psychotherapie of de gewone praktijk er aan geven moest.
INSTITUUT LIEBEAULT Een van de vele nieuwsgierigen die zich bij bij van Renterghem meldde was de Bussumsche schrijver en arts Frederik van Eeden. Deze was een jaar tevoren gepromoveerd op een dissertatie over 'de kunstmatige voeding bij teringlijders' waarvoor hij in Parijs was geweest. Daar was het dat van Eeden voor het eerst kennisgemaakt had met hypnose en suggestie en erdoor gegrepen was. Deze facinatie had hem er al toe gebracht om in december 1886 een opstel te publiceren in 'De Nieuwe Gids' onder de titel 'Het hypnotisme en de wonderen'. Het was dus niet verwonderlijk dat van Eeden in juli 1887 bij van Renterghem kwam om diens aktiviteiten te bekijken. Terwijl zijn Bussumsche collega tussen de andere nieuwsgierigen zat behandelde van Renterghem nog een tiental patienten en maakte daarmee zoveel indruk zijn bezoeker dat hij kort daarna het voorstel ontving om gezamelijk een psychotherapeutische kliniek in Amsterdam te beginnen. Het inzicht van van Renterghem dat zijn praktijk hem boven het hoofd was gegroeid en ondanks van Eeden nog geen prakijkervaring met het hypnotisme had stelde van Renterghem toch zoveel vertrouwen in zijn jonge collega dat hij instemde met diens voorstel. Het is ongetwijfeld te danken aan de combinatie van het organisatorische talent van van Eeden en de praktijkervaring en het zakelijk inzicht van van Renterghem dat het hen lukte zo snel te starten met de eerste hypnotherapeutische kliniek in Nederland. Al op 15 augustus 1887 opende 'Instituut Liebeault' haar deuren van de twee kamers aan het Singel 183. Het tarief was fl.3,00 per seance voor de 'gewone burgerman' en fl.1,00 voor 'mindergegoeden'.De onderneming door het publiek met ingenomenheid begroet en de toeloop van patienten was weldra zo groot dat er ruimere lokalen gezocht moesten worden in het Hotel de Passage tegenover het Centraal Station.Drie kamers werden gehuurd voor twee behandelruimten en een wachtkamer. In tegenstelling tot wat de artsen verwachtten liep de praktijk in dit gloednieuwe hotel minder goed.Daarom verhuisden ze naar Keizersgracht 258. Dit riante pand werd het onderdak van zowel de kliniek als de familie van Renterghem. Ook bood het pand voldoende ruimte aan een pension voor zenuwzieken waarmee de familie van Renterghem zich belastte. Bij de inrichting van de kliniek werd afgeweken van de oorspronkelijke eenvoud. De bekendheid die de artsen verwierven in binnen en buitenland kennelijk aanleiding om tegemoet te komen aan de stadse smaak van het publiek .De grootste ste kamer van de kliniek werd voorzien van een een cirkelvormige canape waarop niet-betalende patienten gezamenlijk werden behandeld. Uiteraard was hierbij ook ruim plaats voor belangstellende collega's en aspirant-patienten. Voor prive-patienten waren er aparte behandelkamertjes met elk een sofa. Het geheel ademde een sfeer van voorname rust uit.Met een niet-aflatende ijver bouwden beide mannen aan hun kliniek en aan de ontwikkeling van de Nederlanse hypnosetraditie. Ze deden dat door het zakelijke en wetenschappelijke op integere wijze te koppelen. Vooral van Renterghem had een fijne neus voor public relations. Veertien dagen voor de opening van de gezamenlijke kliniek verscheen er van zijn hand in De Nieuwe Gids een opstel over doctor Liebeault en de school van Nancy, dat als een introductie van de nieuwe geneeswijze bij de geletterde wereld in Nederland moest dienen. Op 29 september tot 1 oktober van hetzelfde jaar, had de eerste Vergadering plaats van het Nationaal Natuur- en Geneeskundig Congres te Amsterdam. Van Renterghem maakte van de gelegenheid gebruik om aan de in grote getale opgekomen geneeskundigen een overzicht te geven van het vraagstuk der therapeutische suggestie en hun de door hem verkregen uitkomsten door toepassing van de suggestieve geneeswijze mee te delen. Niet minder dan 1000 exemplaren van zijn bijdrage deelde de hypnopropagandist uit onder zijn collega's en nodigde hen uit de kliniek te komen bezoeken en zich te overtuigen van de goede uitkomsten van de hypnotische behandelingen. Gedurende de zes jaren dat van Renterghem en van Eeden samenwerkten gaven ze gezamenlijk een tweetal geschriften uit nl. een verslag van hun praktijk in de periode 1887-1889 dat van Renterghem voorlas tijdens het Eerste Internationaal Congres voor Hypnotisme, gehouden te Parijs van 12- 16 augustus 1889 en een verslag over de periode 1889-1893. Daarnaast verschenen er tientallen artikelen van de beide artsen afzonderlijk en gaven ze talloze lezingen over de hypnotherapeutische praktijk.VISIE EN WERKWIJZE Door de gestage stroom geschriften is achteraf duidelijk te constateren hoe beide artsen hun eigen visie op de hypnotherapie en de hypnotherapeutische praktijk ontwikkelden op basis van hun verschillende achtergronden en karakters. Van Renterghem had zich tijdens zijn Goese praktijk ontwikkeld als een stereotypische plattelandsarts. Ietswat paternalistische trachtte hij het goede voor zijn mensen te bereiken en verloor daarbij niet uit het oog dat hij slechts een broodetende profeet was. Het moest vooral praktisch zijn en men moest zich niet verliezen in theoretische verwikkelingen was zo ongeveer zijn credo. Daartegenover stond van Eeden, de rusteloze zoeker die zich bezighield met een veelvoud van dingen en daarbij het utopische niet schuwde. De verhouding tussen beide mannen is nooit recht hartelijk geweest. Uit hun nagelaten geschriften blijkt dat ze elkaar respekteerden op afstandelijke wijze en daar bleef het bij. Van eeden bleek al snel na de opening van de kliniek een antipathatie tegen het dagelijkse werk te ontwikkelen en bemoeide zich voornamelijk met zijn eigen patienten om daarna zo snel mogelijk weer naar het Gooi af te reizen. Van Renterghem daarentegen wijdde zich met ziel en zaligheid aan de behandeling van zijn patienten, de zakelijk beslommeringen van de kliniek en niet te vergeten het pension voor zenuwzieken.Hoewel van Renterghem dus niet zozeer de man van het wetenschappelijke werk was nam dat niet weg dat hij op basis van zijn praktijkervaring op een aantal punten wel degelijk met van eeden de degens kruiste. Zo was van Eeden in zijn theoretische beschouwingen gekomen tot de uitspraak dat therapeutische hypnose een door suggestie teweeggebrachte normale slaap is. Onder hypnotisme verstond hij een aantal abnormale toestanden, die hetzij spontaan en dus pathologisch, of wel kunstmatig en dus experimenteel zijn, maar met de therapie niets te maken hebben. Van Renterghem nu, vond dat je zo iets niet al te letterlijk moest opvatten. Hij vond het voldoende als men er naar streefde om zo veel mogelijk binnen de grenzen van het normale te blijven en zich te onthouden van experimenten die weliswaar wetenschappelijke waarde konden hebben maar geen therapeutisch doel dienden. Een scherpe grens tussen normaal en abnormaal is bovendien niet te trekken vond hij en lichtte zijn mening toe met een praktijkgeval.Mejuffrouw X. was leerlinge op het Conservatorium voor muziek alhier en wel in haar laatste studiejaar. Zij had goede studien gemaakt en heft een mooie stem. In den laatsten tijd was zij echter zoo zenuwachtig, dat zij zich niet in staat gevoelde in tegenwoordigheid van hare meesters een noot uit te brengen, terwijl zij alleen of in het bijzijn van hare medeleerlingen volkomen over hare stemmiddelen beschikken kon en zeer goed zong. De nabijheid van een harer meesters of de aanwezigheid van publiek bezorgde haar zulk een gevoel van angst, dat alle denken onmogelijk werd, dat zij ook op de eenvoudigste vraag die men haar stelde niet kon antwoorden, dat zij onmogelijk zingen kon. Voor deze dwang-emotie nu, stelde zij zich onder mijne behandeling. Door mij in slaap gebracht, gaf ik haar de verzekering dat de angst wegblijven zou en zij dus voortaan weder vrijelijk en ten alle tijde zou kunnen zingen. Deze veelvuldig herhaalde verzekering leidde intusschen niet tot het doel en daarom besloot ik van taktiek te veranderen. eerst deed ik mijn best om patiente dieper te doen slapen en toen het mij gelukt was haar insomnambulisme te brengen maakte ik hiervan gebruik om haar te suggereeren dat ik haar leermeester was, dat zij zich op de les bevond, geen de minste angst gevoelde en nu een lied, dat ik wist dat zij kende, zou gaan zingen. Deze krijgslist gelukte. Vervolgens verklaarde ik patiente dat het niet de leermeester was doch ik zelf was, voor wien zij gezongen had en dat zij nu even goed voor mij als zooeven voor haar meester zou kunnen zingen. Ook deze suggestie realiseerde zich. Eindelijk verzekerde ik patiente dat zij, als ik haar zou gewekt hebben, hetzelfde lied voor mij ook in wakenden toestand zou zingen. De kuur, aldus gewijzigd, is bij patiente volkomen gelukt.Van Renterghem wilde met dit voorbeeld aangeven dat zijn eerste interventie, in een lichte slaaptoestand toegepast, geen succes boekte maar het diepe hypnotisch somnambulisme, een niet normale slaap, de gelegenheid bood om eveneens abnormale verschijnselen op te wekken die hem in staat stelde zijn patient te genezen. Ook was hij van mening dat de suggestieve slaap en de normale slaap zo aan elkaar verwant zijn dat ze slechts verschillen in de wijze van ontstaan. Derhalve vond hij het niet moeilijk om met enige takt zich in rapport te stellen met een diepe slapende wanneer deze hardop droomt. Men zet dan het natuurlijk somnambulisme over in een hypnotisch somnambulisme. Zo trof hij eens op een zeer warme augustusachtermiddag een man van ruim 50 jaar slapend in zijn wachtkamer aan. Deze patient was in de vorige week al driemaal behandeld voor zenuwpijn en was kennelijk door de warmte en door de vermoeienis van de wandeling spontaan ingedommeld. Van Renterghem bracht voorzichtig een arm van de man omhoog en toen hij die los liet viel de arm slap neer.:Nu liet ik mijn rechterhand zacht rusten op 'smans voorhoofd en sprak hem toe:'kalm doorslapen, je bent moe, je rust heerlijk zoo, slaap maar lekker door!" Het snorken hield op, maar de ademhaling bleef even rustig, de oogen vast gesloten; geen trek op het gelaat verried dat hij mij hoorde. Aldoor zacht tot hem sprekende, maakte ik eenige passes over den arm, verzekerde hem dat deze stijf werd en in den houding zou blijven staan, waarin ik het lid brengen zou. Deze suggestie realiseerde zich. Daarop insinueerde ik:, je hebt zoo'n behoefte aan slaap, maar deze stoel is niet gemakkelijk genoeg. Ga maar mede, je slaapt kalm door, ik zal je naar een gemakkelijker stoel brengen." Terwijl stond de slaper op en volgde mij gedwee naar het naastbijzijnde vertrek, waar ik hem installeerde op eene sofa en hem nu de therapeutische suggestie gaf. Na een half uur, door mij gewekt zijnde, begreep hij er niets van waar hij zich bevond. Er bestond een volkomen amnesie van het voorgevallene.De afkeer die van Eeden had voor het opwekken van het somnambulistisch stadium deelde van Renterghem niet. Als praktijkman had hij er juist te vaak partij van getrokken ten gunste van zijn patienten om zich druk te maken over van Eedens theoretische bezwaren.:'een genoegzaam ervaren geneesheer die met de nodige takt tewerk gaat hoeft geen vrees te hebben zijn patienten nadeel te berokkenen door hem in Liebeaults somnambulisme te brengen." zo meende hij. Bovendien vond hij dat van Eeden zichzelf tegensprak op dit punt want deze verklaarde tijdens de wintervergadering van de Psychiatrische Vereeniging in november 1890 ;"Men moet de stamelaars in den slaap laten spreken, de lijders aan schrijfkramp in den slaap laten schrijven, de lijders aan parese in den slaap laten bewegen, de ooglijders in den slaap laten zien. Want in den slaap werken de suggesties het sterkst en is het therapeutisch effect het grootst."Terecht merkt van Renterghem hierover op dat men aldus handelend men toch ook de grens van wat men normaal noemt overschrijdt .Iets , 'waarin ik trouwens geen kwaad zie'. De theoretische beschouwingen van Van Eeden zullen mij stellig niet weerhouden om mijn patient - zoo het mij mogelijk is - in somnambulisme te brengen. Steeds zal ik, als patient er vatbaar voor blijkt, van die vatbaarheid tot diep slapen partij trekken. Nog nimmer heeft mij zulks berouwd. Men bereikt het doel, de genezing , bij den dieper slaper veel sneller dan bij den niet-slaper . Toch erkent van Renterghem ook dat hij dikwijls gelijke resultaten boekte wanneer hij zijn suggesties gaf aan patienten die in wakende toestand of in somnolentie verkeerden.GESPLITSTE PERSOONLIJKHEDEN & VERLENGDE SLAAPKURENVan Eeden vond dat je nooit een suggestie zou mogen geven die instrijd zou zijn met de normale gang van het lichaam. Van Renterghem was het daarmee niet helemaal en meende dat 't in sommige gevallen wenselijk en soms zelfs noodzakelijk is. Om zijn standpunt te verduidelijken geeft hij het volgende voorbeeld.Mej.W. is eene hysterica. Sedert negen jaren ken ik haar en dien ik haar met raad en leiding. Zij kwam aanvankelijk slechts in oppervlakkige hypnose, na maanden pas in diep somnambulisme en werd toen van een hardnekkig functioneel lijden genezen. Sedert roept zij nu en dan mijne hulp in. Mej. W. heeft een en ander over spiritisme gelezen, is zeer bevriend met eene andere dame die spiritiste is; zij heeft nu en dan de bewijzen gehad, dat zij mediumnieke eigenschappen bezit, klopgeesten, dubbelgangerij, predictie, terugvinden of aanwijzing van verloren voorwerpen zijn verschijnselen die zich bij haar voordoen. Op mijn raad, onthoudt zij zich van het ontwikkelen dier eigenschappen. Zij vertoont de eigenaardigheid van in hooge mate auto-suggestiebel te zijn en voor mijne suggestieen bij afwisseling onverschillig of zeer vatbaar te zijn. Door verstandig partij te trekken van deze eigenaardigheden, is het mij gelukt mej. W. al deze jaren voor ernstig lijden te behoeden. Ik maak gebruik van de aanwijzingen die zij mij in diepen slaap geeft en waarin haar tweede IK spreekt. Voor twee jaren, nadat zij met veel zorg en toewijding eene andere patiente, die ik eene kuur van verlengde slaap had laten ondergaan, had verzorgd en opgepast, vertoonde zij aanvallen van hartvang die niet weken voor mijne suggesties. Ik vernam van haar tweede ik, dat zij herstellen zou doch daartoe ook eene verlengde slaapkuur doen moest, waarvan zij den duur vooralsnog niet aangeven kon. Ik volgde die aanwijzing, bracht de patiente in diepen slaap-toestand waarin zij haar gewone leven voortleefde, at en dronk, werkte, gewoon slapen ging en opstond, mij dagelijks bezocht om behandeld te worden enz. Steeds hare aanwijzingen volgende is zij in dien tweeden bewustzijnstoestand drie en een halve maand verbleven, na welken tijd zij zich hersteld voelde en sedert hersteld gebleven is. Gedurende die periode kwam het doodsbericht van een harer broeders van wie zij zeer veel hield en die door een ongeval in Indie gestorven was. Ik heb haar dat bericht met de nodige voorzorgen in haar slaap overgebracht. Het schokte en bedroefde haar diep doch stoorde haren slaap niet. Op haar aanwijzing gaf ik haar de suggestie dat zij bij het ontwaken uit dezen toestand het doodsbericht herinneren zou en gelaten zijn in haar verlies. Inderdaad bleek de amnesie over het gansche slaaptijdperk met uitsluiting van genoemd bericht volkomen."Van Renterghem verschafte zich met zijn ruime opvattingen over de suggestietherapie een groot arsenaal van behandelmethoden. Een daarvan was de verlengde slaapkuur. In een verslag van de behandeling van een patiente die al drie jaar leed aan metrorhagie. Zij had hevige pijn links in de onderbuik een weer zin tegen eten, sliep slecht en had direct na het insluimeren last van akelige dromen. Haar menstruatie was zo langdurig dat ze er geen rekening mee hield. Hoogst zelden gebeurde het dat ze drie of vier dagen geen bloed verloor. Slechts door het toenemen van de pijn meende ze te kunnen waarnemen dat een nieuwe menstruatie intrad. Deze patiente was onderzocht door een hoogleraar in de gynacologie geen organische afwijkingen gevonden had. Hij had haar weer terugverwezen naar haar huisarts Dr. van Renterghem. Deze constateerde:'Mejuff. X.X. is zeer gemakkelijk in hypnose te brengen. Zij komt in korte oogenblikken in diepen slaap met amnesie bij het ontwaken. Maar de geprovoceerde slaap is onrustig en draagt de stempel der hysterie. Ik patiente drie maanden lang dagelijks met hypnotische suggestie behandeld. Aanvankelijk liet ik haar een uur, later drie tot vier uren aaneen slapen. Wat het verschijnsel bloedverlies aangaat, was de uitkomst dier behandeling zeer voldoende, daar de metrorhagie reeds in de eerste dagen ophield en de stondenvloed zich door suggestie op vastgestelden dag en uur, wat intreden en ophouden betreft, liet regelen. Doch de andere verschijnselen: slapeloosheid, tegen zin in eten, pijnen, bleven weerspannig aan mijne suggesties. Toch was het mij gelukt patiente er toe te brengen een voedingsleefregel op te volgens volgens welke zij als MINIMUM dagelijks 1,5 liter melk en 2 eieren gebruikte. Zoo zij 'snachts niet of weinig sliep, deed zij toch elken middag in de kliniek een slaapje van 3 a 4 uren.gedurende de maand augustus waarin de arts de behandeling onderbrak voor zijn vakantie bleef de toestand stabiel. Toch was van Renterghem nog niet tevreden en om de overige klachten aan te pakken overreede hij de vrouw een verlengde slaapkuur te doen en haar enige weken te doen doorslapen.Op haar tegenwerpingen bracht de arts het argument in dat zij tijdens de hypnotische slaap geen pijnen had gevoeld Afgesproken werd dat de kuur afgebroken zou worden als na een week de pijnen niet opvallend verminderd zouden zijn. Van Renterghem huurde een geschikte woning voor de patiente in de onmiddellijke nabijheid van de kliniek en regelde de hulp van een ervaren verpleegster die ook wel eens wilde kennismaken met de hypnotische suggestiemethode.De behandeling startte op zondag 6 september:Patiente ontkleede zich, begaf zich te bed, waarna ik de slaap inleidde. Ik had met haar afgesproken dat ik haar vier malen daags op vastgestelde uren zou wekken, zij zou dan haar vier maaltijden gebruiken en den noodigen tijd hebben voor toilet en verdere behoeften te zorgen. Bovendien had ik haar beloofd dat ik geen dwang hoegenaamd uit zou oefenen om haar bovenmatig te voeden, dat ik mij zou vergenoegen in het ergste geval met een minimum van 1,5 liter melk en 2 eieren daags. Voor alles vreesde zij in dien slaaptoestand tot een soort slavernij gebracht te zullen worden. Die vrees overheerschte haar klaarblijkelijk zoo, dat deze haar weerhield om in den slaap met de pleegzuster in rapport te komen, hoewel ik patiente dagelijks suggereerde dat zij steeds alles zou hooren wat de zuster tot haar sprak en dat zij ook in staat was haar te antwoorden; dezelfde vrees was mede oorzaak dat patiente stijfhoofdig bleef weigeren mij in haar slaap te antwoorden, als ik haar wat vroeg.Nooit heeft zij slapende willen eten of drinken, niettegenstaande ik haar verzekerde dat dit haar even gemakkelijk zou vallen als in wakenden toestand. Slechts eenmaal heeft ze op deze regel eene uitzondering gemaakt. In den avond van de zevenden dag bespeurde de verpleegster dat patiente onrustig was, van tijd tot tijd zich omwendde, terwijl hare trekken eenig lijden verrieden. Zij vroeg haar wat er schortte. Aanvankelijk kreeg zij geen antwoord maar toen zij lang aanhield, zei patiente eindelijk:,,ik heb dorst" dadelijk bood hierop de zuster haar te drinken : "Daar hebt u een glas water!" De zieke wendde echter het hoofd af en weigerde te drinken. De zuster bedacht daarop plotseling dat patiente nooit water verkoos te drinken en zei gevat: wacht, ik zal u liever een glas melk geven!" Nu nam zij het glas aan en dronk het gretig uit.Van Renterghem boekte met zij kuur wel degelijk resultaat. Vanaf de vijfde dag waren de pijnen verdwenen en ook at de patiente vanaf die dag weer regelmatig maaltijden. Op de negende dag trad de menstruatie in. Die duurde drie dagen en veroorzaakte weinig bloedverlies en pijn . Ook de slaap was 'een toonbeeld van volmaakte weldadige rust'. Op de vijftiende dag van de kuur was de vrouw zover opgeknapt dat zij meende naar huis te kunnen gaan. De arts meende dat het beter was de kuur voort te zetten tot minstens te volgende menstruatie maar daarvan wilde de patiente niets weten. Met nadruk wijst van Renterghem in zijn verslag er op dat hij zich ervan heeft onthouden de patiente tijdens haar slaap bang te maken dat de kuur dan zou mislukken. Integendeel, hij verzekerde haar dat als zij haar zin doordrijven zou het waarschijnlijk toch goed zou gaan. Precies 3 weken na het begin van de kuur werd de vrouw volgens wens gewekt. Zij was toen in blakende van welstand en zeer tevreden over het resultaat van de kuur. Ook bij drie controlebezoeken bleek alles in orde te zijn.


AUTORITAIR TAALGEBRUIK?Het verschil in mens en maatschappijvisie tussen de klassebewuste van Eeden en de meer ervaren patriarchale huisarts Van Renterghem komt duidelijk om de hoek kijken in hun standpunt over de vraag waarop de suggesties gegeven moeten worden Beide mannen hadden tijdens hun leerperiode bij Liebeault en Bernheim gemerkt dat die gebruikgemaakten van de autoritaire zg. kommando-suggestie. Van Eeden meende nu dat deze wijze van suggereren wel nuttig was voor het behandelen van onbeschaafden, kinderen en gedweee individuen maar dat zij de therapeut in de steek laat als hij te doen heeft met meer beschaafde mensen. Deze willen niet gekommandeerd worden en niets aannemen op gezag meende de Bussummer.:"Op hen kan men alleen indruk maken door hen eerst een klaar idee van de zaak te geven". Onder de beschaafde klasse komen de neurosen, de neurasthenieen en hypochondrien het meeste voor en voor deze is de psychische behandeling de eenige rationeele vond van Eeden. De3 schrijver wees erop dat onder de beschaafde stand de psychotherapie impopulair is omdat men de zaak niet goed begrijpt en dus niet vertrouwd. Deze mensen beschouwen haar niet als een kwestie van gezag en wensen als onafhankelijke mensen niet gekommandeerd te worden. Hij meende dat het systeem van gezag en overwicht verlaten moest worden en dat men moest leren suggestief te genezen zonder verhoging van de suggestibiliteit. Dit omdat volgens van Eden de vatbaarheid voor suggestie berustte op desagregatie, op psychische ataxie, op een losser worden van het psychisch verband. Omdat blijvend verhoogde suggestibiliteit een blijvende verminderde psychische samenhang en verzwakking van het weerstandvermogen inhouden wees van eeden de verhoging van de suggestibiliteit af. Van Eeden had het meeste succes bij de 'onontwikkelden' en bij de zeer intelligenten.Dit kwam volgens hem omdat :" De eersten gelooven in de meerdere wijsheid van den geneesheer en dit vertrouwen maakt gezag overbodig, de laatsten overtuigt men door hen een begrip te geven van suggestie, van ideoplastie. Beide kan men dus suggereren zonder gezag en zonder verhoging van de suggestibiliteit.Volgens van Renterghem kon dat allemaal wel zo zijn maar behoren de meeste mensen nu eenmaal niet tot een van deze twee categorien en is de therapeut daarom vooral aangewezen op zijn mensenkennis en taktvol optreden. Men moet het vertrouwen van de patient winnen en daarbij is er geen betere leerschool voor de aankomende therapeut dan eerst enkele jaren een algemene praktijk te beoefenen. Hij moet het leven veelzijdig hebben leren kennen en door ervaring goed doordrongen zijn van de waarheid dat het element suggestie in elke therapie een grote rol speelt en dat het minder het geneesmiddel is dan de geneesheer die het middel voorschrijft. Van Renterghem: Mijne ervaring leert mij dat het vertrouwen van en gevolgelijk het gezag over den patient het beste te winnen is door hem de noodige sympathie te toonen met zijn lijden, door hem rustig aan te hooren en als men door een zorgvuldig onderzoek overtuigd is dat genezing of verbetering mogelijk is, hem dit naar mate van zijn begrip duidelijk te maken, hem bemoedigend toe te spreken."Bovendien meent van renterghem, zijn onze meeste patienten "oude gevallen, zenuwlijders die al van alles geprobeerd hebben en als laatste redmidel hun heil bij de hypnotiseur zoeken. Bij velen zijn de ziekteverschijnselen van autosuggestieve aard en hun ongeloof in de geneeskunde groot.Daarom is het ondoenlijk hen langs psychische wijze te genezen zonder de hulp van de suggestieslaap of met andere woorden de suggestibiliteit te verhogen.Ook in deze redenering claimt van Renterghem dat een diepe hypnotische slaap het welbegrepen belang is van de patient en dat die zeker niet in diens individuele vrijheid beknot wordt: Door ziekelijke gedachten, kwade gewoonten, pijnen enz. langs suggestieven weg op te ruimen bewijs ik pat. een dienst en spoediger kan ik dat bewerken als hij in diepe hypnose verkeert dan wanneer hij licht sluimert of volkomen wakker is. Door verstandig geleidde suggesties is het steeds mogelijk patients wilskracht en weerstandsvermogen te verhoogen en te verbeteren. Het moraliseeren komt beter tot zijn recht als men dit bij den hypnotisch slapenden beproeft- wiens aandacht niet door pijnen of hinderlijke gedachten wordt afgeleid, beter dan bij den wakenden, wiens psyche aanhoudend door ziekelijke denkbeelden of gewaarwordingen wordt in beslag genomen. Hoe rustiger de patient, hoe minder zijn aandacht afgeleid wordt, des te zekerder treft de suggestie haar doel. Men bepale zich dan ook strikt tot therapeutische suggesties en onthoude zich van proefnemingen. Aldus handelende is er geen sprake van desagregeeren, van dreigende psychische ataxie, van het kweeken van hysterische verschijnselen."De ervaring van van Renterghem was ook dat patienten die werkelijk het gevoel van slapen hebben gedurende de behandeling over het algemeen de suggesties beter realiseren dan hen die alleen maar passief liggen. Daarom was zijn streven gericht op een zo diep mogelijke slaap hoewel ook bij lichtere slaaptoestand goede resultaten bereikt werden. Maar verreweg de meeste patienten komen met het vooropgezette idee dat ze alleen kans op genezing hebben als ze in een diepe hypnose komen en daarom is het nuttig hen te wijzen op het grote aantal patienten dat langs suggestieve weg genezingen zonder ooit het gevoel van hypnotische slaap te hebben gehad. Wel wijst van Renterghem erop dat hij die patienten nooit zo lang in hypnose laat verkeren als de diepe slapers omdat als men ze te lang aan hen lot overlaat, zo licht hinderlijke gedachten of verveling kan optreden die afbreuk doen op de gegeven suggestie.NIEUWE LEERING NIEUWE BANENZijn internationale contakten zorgden ervoor dat van Renterghem goed op de hoogte bleef van de ontwikkelingen op zijn vakgebied. In 1906 maakte hij kennis met de theorien en werkwijze van Sigmund Freud. Het was alsof de geschiedenis zich gehaalde. Hij trachtte hetgeen hij erover las in praktijk te brengen en ontdekte net zoals twintig jaar daarvoor bij de hypnotische suggestietherapie dat hij beter zich eerst op de hoogte kon stellen bij de bronnen van de leer zelf. De meest afdoende wijze voor een nietingewijde om zich met de psychoanalyse vertrouwd te maken is zichzelf aan de analyse te onderewerpen zou hij later schrijven.In 1911 had hij G. Jung ontmoet tijdens het derde Internationaal Congres voor Psychoanalyse en besloot zich bij deze voorman te meldden voor nader onderricht en om zichzelf te laten analyseren. In 1912 reisde de toen 67-jarige van Renterghem af naar Zurich voor een twee maanden durende analyse. Bij het bepalen van de keuze tussen Freud en Jung gaven finantiele argumenten de doorslag. Zurich lag nu eenmaal dichterbij dan Wenen en de logies waren daar goedkoper. Bovendien rekende Freud voor een uur analyse maar liefst 2 maal zoveel als Jung.Waar Freud 50 kronen vroeg eiste Jung slechts 20 franc. Hoezeer de nieuwe leer hem in de ban had blijkt wel uit het feit dat van Renterghem in 1913 een brochure schreef over dit onderwerp. Met zijn 'Freud en zijn school , Nieuwe Banen der Psychologie' was van Renterghem voor de tweede maal pionier in een pschotherapeutische techniek in Nederland. In 1918 vertaalde hij voor de Maatschappij voor Goede en Goedkope Lectuur Freuds Inleiding tot de studie der psychoanalyse. Intussen was Instituut Liebeault ook analytische behandelingen gaan geven en was zij de plaats waar in 1913 een aantal in psychoanalyse geinterreseerde artsen voor het eerst bijeenkwam.Zij zouden in 1917 de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse oprichten waarvan van Renterghem de voorzitter werd.HYPNOSE PASSE?Betekende dit nu dat van Renterghem de hypnotische suggestietherapie vaarwel gezegd had? Dat was geenszins het geval. Zoals bleek uit de verschillen van inzicht met van Eeden had van Renterghem zich verdiept in vragen als hoe het belang van het vertrouwen van de patient in zijn arts. Alle medici analyseren hun patienten meende hij. Geen onderzoek in denkbaar zonder analyse. Geen analyse is volledig zonder peiling van de psyche en voor die peiling zijn eerder psychische dan fysische middelen nodig.Het winnen van patients vertrouwen, het ondervragen van den ziek, het aanhooren van zijn bicht, de studie zijner omgeving, brengen ons een heel eind ver tot het begrijpen van zijn toestand en niet zelden kan men op grond van aldus verkregen gegevens alleen, eene doelmatige therapie ontwerpen. Directe en indirecte suggestie, verklaring en overreding, opwekking en kalmeering, aanmoediging, terrechtwijzing, verstrooing, arbeidsregeling, diaetetiek enz., zijn hier aangewezen, steeds zeer stellig van uitgesproken palliatief nut en brengen in menig geval genezing aan. Vaak moet men echter dieper graven om tot den wortel van patient's lijden door te dringen en komen wij met bovengemelde middelen niet ver genoeg. Want alleen wat patient bewust is kan hij ons meeedeelen. En hier nu geldt het den weg te vinden tot de diepere lagen van de psyche en kennis te maken met wat daar verscholen bleef.. . Onder den drempel van het bewustzijn nu, huizen de kiemen der nerveuse ziekte-processen, der nerosen en psychosen. Deze op te sporen, aan het licht, dat is tot bewustzijn te brengen, is de nadere taak van den geneesheer. Ziektetoestanden worden aldus genezen, spookbeelden tot normale omgevormd.Freud paste bij dit proces, door een van zijn patienten chimneysweeping genoemd, eerst hypnose toe. Later zag hij hiervan af vanwege het tijdrovende karakter ervan en omdat het hem niet lukte de vereiste diepte verkrijgen. Terecht wijst van Renterghem erop dat deze operatie bedoeld was om de patient in een andere bewustzijnstoestand te krijgen waarin het hem mogelijk wordt zich feiten te herinneren, die aanleiding gegeven hadden tot het ontstaan van de klachten.:Door patiente in dien toestand uit te vragen, of door de spontane productie der fantasieen van den in hypnose verkeerenden patient komen de herinneringen aan het daglicht, de daarmee samenhangende affekten tot onspanning (Deze worden afgereageerd, zooals de uitdrukking luidt) en wordt de geoogde genezing verkregen. Genoemde methode (de catharsische, reinigende) en meer speciaal de gewijzigde, welke vooral het bevorderen eener spontane productie van fantasieen bij den in hypnose verkeerenden patient bedoelt, wordt door sommige onderzoekers nog steeds in toepassing gebracht.Ook van Renterghem paste een dergelijke werkwijze toe:Meestal loopt het proces na de inleiding der hypnose geheel vanzelf af. Wordt de slaap te diep, dan gaan de voorstelling over in werkelijke droomen, die patient onmiddellijk als zulke erkent, of het produceeren van scenes houdt op; het opperbewustzijn werkt niet meer. De geuite scenes worden in den regel door de patienten - als vroeger door hen doorleeft zijn - herinnerd, zelfs indien ze uit de prilste jeugd stammen. De realiteit van de in de kinderjaren voorgevallen gebeurtenissen, die in hypnose herleeft worden, controleer ik zooveel doenlijk bij patient's ouders of huisgenooten. Het best gelukt het mij den patient in dezen deelslaap te brengen, door hem aan te manen, om als hij de oogen heeft gesloten zich niet meer te bekommeren omtrent zijn gevoel of hij al dan niet slaapt en zijn aandacht te bepalen op de scenes die zich gaan vertoonen; zich om zoo te zeggen, in te denken in den toestand van iemand die een cinematographische voorstelling bijwoontOver de vraag of de psycho-analyse andere vormen van psychotherapie overbodig maakt was van Renterghem zeer stellig. Hiervan kon geen sprake zijn. Elke vorm heeft op zijn tijd de voorkeur. Zo volgt de psychoanalyse de langere weg en tast meer de wortel van de ziekte aan en werkt radicaler: de hypnotische behandeling grijpt echter sneller in en richt zich op het symptoom.De suggestiemethode vervangt een ziekelijk denkbeeld voor een ander, de analytische verjaagd een denkbeeld. Beide beoogen en bereiken eenzelfde doel, een min of meer duurzame genezing; de suggestie neutraliseerten bindt het gif, de analyse verdrijft de schadelijke materie.En alsof hij toch meent een keuze te moeten maken: "Stellig is de laatste wijze van handelen de meest afdoende".Tot op hoge leeftijd heeft van Renterghem zich ingezet voor de hypnotische geneeswijze. Nadat van Eeden in 1893 de gezamelijke praktijk verliet zette van renterghem deze , met diverse anderen, haar nog voort tot 1934. Daarna oefende hij nog tot zijn 92e jaar (1937) een geregelde hypnotherapiepraktijk uit in Rotterdam.Door zijn vele publicaties in binnen-en buitenland o.a. de Revue de l'Hypnotisme en de Zeitschrift fur Hypnotismus, voorwoorden en vertalingen heeft van Renterghem veel bijgedragen tot de verbreiding van de kennis over de hypnose.Zijn bijdragen voor de verspreiding van de kennis omtr ent de hypnose is van zeer groot belang geweest. file:///C:/Documents%20and%20Settings/Johan/Bureaublad/Privé%20map%20Johan/johan%20priveproza/restanten%20van%20diskettes/pionierRENTERGH.txt">1993 Nederlandse pioniers van de hypnotherapie (Albert Willem van Renterghem en Frederik van Eeden), Tijdschrift voor Educatieve en Therapeutische Hypnose (Teth) 9e jaargang, nummer 1, blz. 25 – 33 geïllustreerd met tekeningen van Jan Veth.
Copyright Johan Eland.

Reacties

Populaire posts