Wat voor hypnose gebruikte Frederik van Eeden eigenlijk?

Terug naar de hypnosebibliotheek

Frederik van Eeden en de hypnose

(Uit het plakboek van de hypnose)
© Johan Eland.

Welke techniek gebruikte de jonge Van Eeden eigenlijk? In zijn toespraak op 19 januari 1888 in het genootschap 'Oefening in Wetenschap' te Haarlem lichtte hij een tipje van de sluier op. ..."Wanneer gij beschrijvingen der hypnose leest door verschillende onderzoekers, dan vindt gij zooveel onderscheid, dat gij niet kunt gelooven, dat zij allen over de dezelfde zaak spreken.' Volgens de spreker komt dat door de onmogelijkheid de suggestie buiten spel te laten. Iedereen die zich laat hypnotiseren , heeft reeds door hetgeen hij hoorde of zag zekere verwachtingen van wat met hem gebeuren zal. Al die verwachtingen werken als suggestie. Meent iemand dat hij er zenuwachtig van zal worden, en het lukt niet hem van dat idee af te brengen, dan zal hij er werkelijk zenuwachtig door worden.
"Daarom doen de vreemde, schrikwekkende geruchten, die omtrent het hypnotisme verspreid worden, zooveel kwaad - en daarom is het ook noodig, eer men iemand in hypnose brengt, hem gerust te stellen en tot kalmte te brengen. Niets is daar beter voor, dan het zien van anderen die gehypnotiseerd worden. Als men een aantal anderen achtereen zoo gemakkelijk en rustig heeft zien inslapen en verkwikt weer wakker worden, dan zijn alle schadelijke suggestien meestal geweken." Het in slaap maken gaat volgens Van Eeden het eenvoudigste door de patient enige tijd te laten staren, 'hetzij op een of ander voorwerp, hetzij in de oogen van den hypnotiseur. Spoedig gaat het schemeren voor de oogen, de patient ziet alles zwart, de oogleden worden zwaar, en kunnen na eenigen tijd, meestal na eenige minuten, moeielijk meer open gehouden worden. Het is daartoe noodzakelijk dat de patient, wetende dat het om zijn genezing te doen is, zich geheel overlaat, geheel passief en willoos blijft, en tracht toe te geven aan de woorden en wenken van dengeen die hem behandelt. Deze moet nu aanhoudend door zachte toespraak den slaap leiden, - en den patient met geduld en tact feitelijk leeren hoe hij in slaap moet komen." Overigens meent Van Eeden dat het staren op een punt geen karakteristieke betekenis heeft. Het is een hulpmiddel en werkt voornamelijk psychisch. Het duister worden van 't gezichtsveld versterkt de suggestie dat men gaat slapen. De voorkeur voor het staren op glimmende voorwerpen ligt in de contrastwerking waardoor het donker-zien eerder optreedt. Van Eeden:"Ik durf dit daarom zo stellig verzekeren omdat het zoo vaak gelukt personen te doen inslapen, zonder eenige voorbereiding, zonder staren of andere kunstgrepen, maar alleen door een krachtige suggestie :"sluit de oogen! - nu slaap je!" Vooral bij kinderen wordt zoo'n bevel dikwijls terstond opgevolgd". Opmerkelijk is hetgeen Van Eeden zegt over de hypnotische staat. Ongeveer 1 op de twintig patienten komt bij de eerste proefneming terstond in de diepe normale hypnose."Hij kan een geregeld gesprek voeren, en wanneer men hem er toe uitnoodigt, ook opstaan, wandelen,schrijven, eten en drinken - alles met gesloten oogen...."...Niettegenstaande de oogen vast gesloten zijn zijn kan hij meestal zeer goed onderscheiden of zijn dokter of iemand anders bij hem staat, door het gehoor, het gevoel den reuk - soms ook ziet hij groote voorwerpen door de gesloten oogleden heen.

DE EIGENLIJKE BEHANDELING
" Eenmaal in deze toestand gebracht begint de eigenlijke behandeling. Deze steunt volgens van Eeden hoofdzakelijk op twee eigenschappen van het onbewuste nl. op de eerste plaats de buitengewone vatbaarheid voor impressies, waardoor het onbewuste de ijverige en gehoorzame dienaar wordt en ten tweede de macht over het physieke lichaam, waardoor het onbewuste, als een zielstoestand van lager rang dichter staande bij de eenvoudige zoogenaamde vegetatieve levensverschijnselen, invloed heeft op organen, die gehel liggen buiten het bereik van den bewusten wil.
De vatbaarheid voor indrukken is op verbazende wijze vergroot. Elk woord van de medicus maakt een diepe blijvende impressie, en kan "ziel en lichaam van den slaper veranderen. Met veel overleg, veel geduld en veel tact moet men de verbeelding van den lijder door woorden en gebaren opwekken tot heil van zijn lichaam. Men moet de ziekelijke gevoelen bestrijden, den geest aanzetten tot eenn krachtige inspanning of - wat mij de beste uitdrukking voorkomt,-het verstoorde evenwicht in het organisme herstellen. Men kan daarbij niet schematische te werk gaan. Men moet niet alleen een juiste diagnose der kwaal hebben gemaakt, zoo kompleet mogelijk alle subjectieve symptomen hebben genoteerd, maar het karakter en de begrippen van den lijder enigszins kennen. want men spreekt altijd tegen een denkend individu met individueele bizonderheden. En men moet feitelijk overtuigen, door kracht van woorden overtuigen. Ider moet anders aabngepakt worden,- want de patient moet u niet alleen gelooven, maar ook begrijpen. Gewoonlijk komt men door manipulaties de suggestie te hulp, men legt de hand op het zieke lichaamsdeel. Daardoor houdt men de aandacht van den lijder op dat deel gevestigd en maakt het hem zoodoende gemakkelijker, de verlichting der ziekelijke gevoelens, het verminderen van de pijn, van de zwakte, van de kramp waar te nemen." "Ik ben er zeker van, dat gij nog altijd niet begrijpt hoe men op die wijze, door toespraak en handoplegging, lichamelijk dingen als pijnen , kramptoestanden, verlammingen kan verbeteren" houdt Van Eeden zijn publiek voor en tracht vervolgens met een vergelijking de zaak te verduidelijken. Het menselijk organisme, zo meent hij, is als een republiek of een leger. Ons intellect, ons bewust, wakend denkvermogen is de senaat van de republiek. Het is de generale staf waar word overwogen, beredeneerd, berichten ontvangen, besluiten genomen en bevelen gegeven. De spieren en ingewanden zijn de burgers en soldaten. Daartussen staan allerlei rangen waarlangs de bevelen gaan. De generaal spreekt dus niet de soldaat rechtstreeks aan maar via tal van ondergeschikten. Zo is het ook met ons zenuwstelsel meent Van Eeden: Geen enkele zenuwvezel gaat direct van de hersenschors naar de spiervezels, of van de zintuigen naar de hersenschors. Er zijn overal tusschenstations, de gangliencellen. Deze gangliencellen hebben een zekere mate van zelfstandigheid waardoor we bv kunnen ademen, ons evenwicht bewaren, onze ogen bewegen etc. zonder ons daarvan bewust te zijn. In het geval van kwalen is er een wanverhouding tussen besturende en uitvoerende macht. Teveel bureaucraten, een leger met teveel officieren gaat er treurig uitzien en er komt niets meer tot stand. Volgens Van Eeden is er bij veel mensen een overmaat aan administratie en een tekort aan uitvoerende macht.Vooral waar men teveel aandacht heeft voor het intellectuele en te weinig voor het lichaam. Maar zo houdt Van Eeden zijn publiek voor:"Gij weet wat de Romeinen deden als de republiek in groot gevaar was. Zij benoemden een dictator.En inderdaad speelt de medicus, die een patient in hypnose brengt, ongeveer dezelfde rol als Napoleon, toe hij het Directoire uit elkaar joeg. Om het rechtuit te zeggen,- want met zulke halfjuiste uitdrukkingen moet men voorzichtig zijn,- een slapend mensch denkt weinig, en redeneert weinig zodat de grote omweg door ingewikkelde psychische wegen niet gemaakt hoeft te worden. Zonder controle, overwegingen of tegenbevelen werken de impressies rechtstreeks op de zenuwelementen en werken daardoor direct op zenuwelementen van lager orde en hebben invloed op organen die gewoonlijk buiten het bereik van de eigen wilskracht liggen. Hoeveel een gehypnotiseerde geheel automaat is blijkt volgens de schrijver wel als men diens hand in regelmatige beweging brengt en hij die beweging zelf, als is het uren achtereen, blijft aanhouden.

Van Eeden waarschuwt toehoorders het hypnotisme niet te overschatten.Ook al lijkt het er misschien een enkele keer op, het is geen toveren:"Maar ik verzoek u vriendelijk, de meegebracht lading niet, als Stavoren's weeuwtje, terstond over boord te werpen, omdat het maar koren is en geen goud." De geneesheer kan met hypnotisme toch weer iets meer dan tevoren. Hij kan trachten te helpen, waar vroeger alle pogingen dwaasheid schenen. Zoo bijvoorbeeld bij beginnende zielsziekten, bij dwangideeen, bij moreele ziekten als dronkenschap, neiding tot diefstal, morfinisme, en al die vreemdsoortige, uiteenloopende afwijkingen van het zenuwleven ,waarvoor tot nog toe geen kruid gewassen was. En weder heeft hij een kansje meer, lijden te genezen of tenminste te verlichten, waarbij hij vroeger niet veel anders kon doen dan troost geven of moed inspreken.

Propaganda
Met hun artikelen in De Nieuwe gids maakten van Eeden en van renterghem reclame voor de nieuwe geneeswijze. Een van Van eeden vrienden was Arnold Aletrino, student medicijnens en letterkundige . Hij raakte erg enthoudsiast voor het hypnotisme maar kennelijk lukte het van eeden niet zijn vriend de kunst bij te brengen. In 't najaar van 1887 schrijft Aletrino aan Van Eeden dat hij geen zin had hem te bezoeken en hem ervan te overtuigen dat hij niet gepiqueerd was:..." Waarom ik geen lust heb, vraag ik niet meer, ik heb geen lust en dat is me genoeg. T' zou flauw van mij zijn te wrokken over dat hypnotisme; toen die tijd hinderde 't me omdat ik toen erg opgewonden was erover en omdat 't daardoor iets was dat ik niet kon krijgen. Nu daarentegen, nu me 't hypnotisme niets meer kan schelen, hindert 't me niet meer. Trouwens die hindering heeft maar een of twee dagen geduurd en dat is niet de reden waarom ik niet gekomen ben in haarlem bij jou of in hotel Passage."
Hoewel het hem hoog zit wijst Aletrino het hypnotisme niet af want in 1889 vraagt hij Van Eeden een tante van hem onder behandeliung te nemen. Ze is arm en moet om het hoofd boven water te kunnen houden kamers verhuren:'misere in de hoogste graad'. Aletrino vermoed dat haar kwalen wel eens verband zouden kunnen houden met haar behoeftige omstandigeheden en dat dan ook wel de reden zal zijn waarom de medicamenten die ze voorgeschreven kreeg niet helpen. Aletrino's voorstel aan haar om zich door Van eeden te laten helpen wees ze echter af omdat ze' geen geld had en dat stuk stro...'t zoo graag wou doen'. Met dat stuk stront bedoeld Aletrino Philebert Costes, 'die pedante Surinamer' , die geprobeert heeft Aletrino's tante te hypnotiseren. Achter het woord hypnotiseren plaats Aletrino vier vraagtekens en hij schrijft dan ook: 'Zij is nooit in slaap geweest. Of het nu komt door de repositie van de uterus[ het in de juiste stand brengen van haar gekantelde baarmoeder] of door zijn manipulaties dat weet ik niet maar ze is wel een boel opgeknapt. Nu echter heeft ze haar cardralgien [pijnen] weer terug gekregen. M. de L. [Mendes de Leon, en arts] zegt dat alles in orde is bij haar en nu ga ik liever de royale weg op en kom bij jou. Ik weet zeker bijna dat het nerveuze pijnen zijn omdat ze altijd erger worden of minder naar gelang zijmeer of minder zorgen en gedoe heeft...". Aletrino vraagt Van eeden haar ' om niet ' te behandelen.

Dat het hem niet meer kon schelen had kennelijk te maken met te hoog hangende druiven die hem tijdelijk te zuur toeschenen want in 1890 bracht hij een bezoek aan de kliniek te Amsterdam. In het tijdschrift Eigen Haard schrijft hij een artikel over de psychische geneeswijze en de positieve resulaten onderstreept hij met een statistisch overzicht van de resulaten die van renterfghem en van eeden hadden geboekt in de eerste twee jaar. Van de 414 patienten waren er 71 als ongenezen ontslagen, 92 ondervonden als gevolg van de behandeling lichte of tijdelijke verbetering, 100 werden er genezen ontslagen. 98 verlieten de kliniek met duidelijke verbetering van hun toestand en van 53 kon niet gezegd worden of de behandeling enig effect gehad had schreef in 1889 zijn proefschrift en een van de twaalf stellingen gaat ook over hypnose en suggestie:"Bij de studie der medicijnen is het wenschelijk dat aan de studenten gelegenheid gegeven worde, zich te overtuigen van de werking en de wijze waarop hypnotiseeren en suggesteeren geschiedt."
In 1889 promoveerde I.A. Hofelt in Leiden op het proefschrift 'Het hypnotisme in verband met het strafrecht. In 1890 volgde W. Boekhoudt in Groningen met 'De beteekenis van Hypnotisme en Suggestie in ons Strafrecht en strafproces'. Deze laatste had zich verzekerd van de hulp van ondermeer van renterghem , de jong en Van Eeden
Arnold Aletrino pessimist met perspectief / Kees Joosse /Rap A'dam 1986

1993 Nederlandse pioniers van de hypnotherapie (Frederik van Eeden), 2, Tijdschrift voor Educatieve en Therapeutische Hypnose (Teth) 9e jaargang, nummer 2. blz. 5-14, geïllustreerd met foto van v.Eeden en tekeningen van Jan Veth.

Copyright Johan Eland.

Reacties

Populaire posts